de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 januari 2009 (pagina 14)
Hercules is de Zonnekoning zelf
Ercole Amante, van Francesco Cavalli en J.B. Lully, door de Nederlandse Opera. O.l.v. Ivor Bolton en
David Alden. 11 januari, Muziektheater, Amsterdam. T/m 30/1. Radio 4: 22/1, 19.00 uur.
Tot een jaar of tien geleden was de naam van Francesco Cavalli voornamelijk bekend bij specialisten op
het gebied van de barokopera, maar hij is, ruim drie eeuwen na zijn dood, bezig aan een opmerkelijke
comeback. Vooral de Brusselse Muntschouwburg heeft Cavalli echt in het hart gesloten. Daar gaat
komende maand La Calisto onder aanvoering van René Jacobs.
De componist, navolger en erfgenaam van de grote Claudio Monteverdi, wordt bij ons in het zonnetje gezet
door De Nederlandse Opera, waar de Engelse regisseur David Alden zich heeft gebogen over de opera
Ercole Amante.
Alden baarde in de jaren tachtig opzien door serieuze opera's te herscheppen tot complete pretparken
waarin de muziek kopje onder ging in een stortvloed van visuele vondsten. Toch is het niet zo'n eigenaardig
besluit om juist Ercole Amante in handen te geven van deze circusdirecteur. De opera is gecomponeerd
voor het huwelijk van Lodewijk XIV, maar werd pas twee jaar later, toen de Zonnekoning zijn eega alweer
ontrouw was, opgevoerd in het speciaal voor deze gelegenheid gebouwde theâtre à machines.
Spektakel hoort er dus van meet af aan bij.
Het moet de intussen 60-jarige Alden worden nagegeven dat hij voor zijn doen ingetogen te werk is gegaan.
Waar hij vroeger complete motorfietsen inzette, beperkt hij zich ditmaal tot reusachtige, geruisloos
rondrijdende stekelbaarzen en in slowmotion gesticulerende Teletubby-achtigen. De menigte wandelende
lijken die zo weggelopen lijkt uit The night of the living dead is zelfs rechtstreeks
voorgeschreven in het libretto.
Ercole Amante is een soort raamvertelling: in de proloog wordt de lof van Frankrijk bezongen en aan
het slot wordt de held Hercules bevorderd tot Godheid. Alden maakt zichtbaar dat de hoofdpersoon een
personificatie is van Louis XIV, ondanks zijn minder goede eigenschappen.
Want in veel opzichten is Ercole juist de kwade genius van het verhaal. Hij laat zijn vrouw Deianira in
de steek voor de mooie Iole, de geliefde van zijn eigen zoon Hyllus. Venus, de godin van de liefde, staat
hem bij en Juno, de godin van het huwelijk werkt hem tegen.
Luca Pisaroni, die de titelrol vertolkt, draagt enorme nepspierballen en een rare matjespruik, zodat hij
eruitziet als Conan the Barbarian. Het rondklossen op reusachtige moonboots draagt niet bij aan een
subtiele karaktertekening, iets waar je bij Alden toch al niet op moet rekenen. Pisaroni compenseert dat
met een wendbaar baritongeluid, dat zeker niet detoneert in de glansrijke equipe, een elftal van zangers
die allemaal hun sporen hebben verdiend in de wereld van de oude muziek.
Uit de strot van de Italiaanse mezzo Anna Bonitatibus (Juno) komt weliswaar een wat wonderlijk timbre met
een hoogfrequent vibrato, maar haar theatrale slangachtige verschijning weegt daar wel tegen op. Sympathiek
zijn sopraan Veronica Cangemi en tenor Jeremy Ovenden als het jonge liefdespaar, terwijl de Amerikaanse
tenor Marlin Miller in zijn nevengeschikte Licus-rol opmerkelijk goed voor de dag komt.
Zij worden gedragen door Concerto Köln, dat luisterrijk gestalte geeft aan Cavalli's soepele
recitatieven, arioso's en ensembles, én aan de dansen die hofcomponist en intrigant Jean-Baptiste
Lully ertussen heeft weten te schuiven. Het orkest is een kleurenpalet waarvan dirigent Ivor Bolton naar
hartelust de combinaties verkent.
Het is alleen spijtig dat Alden, ondanks al zijn visuele kunnen, nog steeds het subtiele contrapunt tussen
muzikale en theatrale handeling niet werkelijk in de vingers heeft, zodat op cruciale momenten de muziek
toch ietwat in de knel raakt door de drukte op het toneel. Het harde zijlicht verergert dat effect
aanvankelijk nog, maar wijkt in de tweede helft voor een evenwichtiger verdeling van schaduw en spiegeling
en mondt uit in een overrompelend slottafereel, de Zonnekoning waardig.
© Frits van der Waa 2009