de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 7 februari 2009 (pagina 07)
Helse fanfares met een lichtvoetige ondertoon
Beethoven en Berlioz door het RPhO o.l.v. Yannick Nézet-Séguin. 5/2, De Doelen,
Rotterdam. Aldaar vandaag en morgen.
Of het nu gaat om spookbeelden en koortsdromen of om in klassieke vorm gegoten gestileerde onrust,
Yannick Nézet-Séguin, de nieuwe chef van het Rotterdams Philharmonisch weet er raad mee.
De hallucinaties komen van Hector Berlioz, de klare taal van Beethoven, en de twee combineren wonderwel,
wat niet zo vreemd is omdat Berlioz een groot bewonderaar van Beethoven was.
Nézet-Séguin, de 33-jarige spring-in-'t-veld uit Canada, is een half jaar na zijn
officiële aantreden helemaal thuis in Rotterdam. Maar hij kiest ook repertoire dat hem op het lijf
geschreven is: werk van componisten die nog geen 30 waren, en waarin het hartebloed onstuimig klopt. In
Beethovens Eerste symfonie klinkt dat vooral door in een bruisend optimisme, waaruit Yannick, zoals
de jonge orkestleider in de volksmond heet, een scala aan schakeringen peurt. Hij verleidt,
enthousiasmeert, lokt de blazers onder strijkers door en vice versa, maar dwingt niet en blijft altijd
hoffelijk.
Berlioz is als componist aanmerkelijk impulsiever, maar Yannick leidt ook diens faustische uitbarstingen
in goede banen. In La mort de Cléopatre, het monodrama waarmee Berlioz in 1829 naar de
Prix de Rome dong, heeft sopraan Anna Caterina Antonacci vanzelfsprekend het voortouw. Haar vertolking,
doordesemd van weemoed en verbittering, is van een ongebroken intensiteit, die de afgeladen Doelenzaal
een ademloze stilte afdwingt. Yannick houdt dat perfect vast tijdens het muzikaal cardiogram waarin het
orkest de laatste minuten van Cleopatra's leven wegtikt.
Imposant sluitstuk van het optreden is de Symphonie fantastique, Berlioz' verklanking van een
bezeten verliefdheid. Opnieuw komen dirigent en orkest tot een uitvoering waarin de stoutmoedigheid van
de componist het volle pond krijgt zonder dat het ten koste gaat van evenwicht en zelfbeheersing. Het
omvangrijke stuk reikt van galant zwierende dansen tot fascinerend verglijdende schemerharmonieën,
en van vredige verstilling die bijna tot onder de gehoorgrens reikt tot de helse fanfares van de
afsluitende heksensabbat. En Yannick legt daarin een ondertoon van lichtvoetigheid die bij zijn voorganger
Valeri Gergjev doorgaans ver te zoeken was.
© Frits van der Waa 2009