de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 30 april 2009
Samson als zelfmoordterrorist
Samson et Dalila, van Saint-Saëns. De Vlaamse Opera o.l.v. Omri Nitzan, Amir Nizar Zuabi en
Tomás Netopli. 28 april, Vlaamse Opera, Antwerpen. Herh (t/m 10/5), Gent (17-26 mei). Klara: 23/5, 20.00 uur. Canvas: 8/5, 20.35 uur.
'Wij geloven dat elke bezetting gedoemd is te exploderen in het gezicht van de bezetters,' stelde de
Israëlische regisseur Omri Nitzan voorafgaand aan de première van Samson et Dalila,
de opera die hij samen met zijn Palestijnse collega Amir Nizar Zuabi heeft geënsceneerd. Het
tweetal is daartoe uitgenodigd door Aviel Cahn, de nieuwe intendant van De Vlaamse Opera, die hiermee
een duidelijke geloofsbrief afgeeft: opera is voor hem geen vrijblijvend vermaak, maar een kunstvorm
die alles te maken heeft met het werkelijke leven.
In het geval van Samson, wiens geschiedenis duizenden jaren geleden werd neergeschreven door de auteurs
van het bijbelboek Richteren en in 1876 op muziek werd gezet door Camille Saint-Saëns, is
die verbinding duidelijk. Samson wordt opgevoerd als held en vrijheidsstrijder, maar in zijn zelfgekozen
dood sleept hij vele onschuldigen met zich mee, wat hem in feite tot een zelfmoordterrorist maakt.
'De ironie,' aldus Zuabi, 'is dat er in drieduizend jaar niets is veranderd, alleen dat de rollen zijn
omgedraaid.' Het volk van Israël, dat in het bijbelse verhaal is bezet door de Filistijnen, is
tegenwoordig immers zelf de bezettende partij.
De opvoeringen in Antwerpen en Gent gaan vergezeld van een compleet randprogramma met lezingen, muziek,
theater, films en uiteraard veel debatten. De controverses begonnen al voor er één noot
geklonken had: in het maandblad Joods Actueel werd de Vlaamse Opera ervan beschuldigd een
anti-Israëlische productie op de planken te brengen.
Zo eenduidig ligt dat dus niet, maar voor degenen met een parti pris is er stof te over, want Nitzan en
Zuabi hebben de rollen opnieuw omgedraaid: in hun visualisering dragen de joden moslimkledij,
terwijl de Filistijnen gestoken zijn in westerse kleding en soldatenuniformen, en hun hogepriester een
keppeltje draagt strikt bezien het enige element dat duidelijk verwijst naar het joodse geloof en
dus naar Israël.
Subtiel gaat het niet toe bij deze regisseurs. De Filistijn Abimelech, gestoken in Stalin-uniform,
poseert met een kind op de arm dat kort daarna wordt neergeschoten. Het bacchanaal in de derde akte
krijgt gestalte als een ballet van soldaten, die seks bedrijven met hun wapens, wat er heel onsmakelijk
uitziet en al tijdens de voorstelling boe-geroep oogstte. Maar wat het regisseursduo hier toont is
niets meer of minder dan de corruptie van de macht en de roes van het geweld. Echt misplaatst is de
scène waarin Dalila van achter wordt genomen door de hogepriester.
Een bloemvormig bed en verleidelijke odalisken daarentegen zorgen voor oogstrelende taferelen, en
intussen wordt er fraai gezongen, allereerst door tenor Thorsten Kerl als Samson, die met zijn
pronte tenorgeluid de prestaties van Marianna Tarasova (Dalila) en Nikola Mijailovic (hogepriester)
ietwat overschaduwt. Het met schitterende muziek bedeelde koor is goed op dreef.
Als onderzoek naar wat iemand drijft tot een extreme daad als die van Samson is de enscenering niet
werkelijk succesvol: dat ligt ten dele aan de vrij zwakke personenregie, maar ook aan de premissen van
Saint-Saëns, die meer geïnteresseerd was in de manier waarop Samson verscheurd wordt door trouw
aan zijn eigen volk en liefde voor de verleidster Dalila. Maar als poging om iets aan de wereld te
veranderen is het een moedige onderneming die hoe dan ook te denken geeft en daarom als geslaagd mag
worden beschouwd.
© Frits van der Waa 2009