de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 21 september 2009
Doelenzaal is nu paars en sprekend
Rotterdam
Het applaus voor het eerste stuk is nog maar nauwelijks verklonken of er klinkt een vreemd gefluister,
en opeens staan er in het publiek jonge mannen op, die zachtjes pratend oprukken naar het podium, en
daar overgaan in een zoemzang die steeds verder uitbot.
Instrumenten, film en choreografie zaaien opwinding, en ten slotte trekken de zangers van het
mannenkoor de Coolsingers weer de zaal in en vormen een erehaag voor burgemeester Aboutaleb, die
natuurlijk niet mag ontbreken bij de feestelijke heropening van de Grote Doelenzaal, afgelopen vrijdag in Rotterdam.
De burgervader wijst er in zijn speech op dat de operatie op tijd is voltooid en het budget niet
overschreden heeft. 'Zoals u weet gebeurt dat niet heel vaak,' zegt hij prijzend. Het heeft ongeveer
vijf maanden en circa 25 miljoen gekost, maar dankzij de restauratie kan De Doelen weer zeker
twintig jaar mee.
Van de duizenden nieuwe stoelen en de akoestiek van de zaal tot het ventilatiesysteem en de tegeltjes
in de toiletten, de restauratie strekt zich uit tot vele fronten, opvallend of totaal onzichtbaar.
Het meest in het oog springt het paars, dat nu de dominante kleur in de 43 jaar oude zaal is geworden.
Stemmige belichting zorgt voor meer sfeer en intimiteit. Boven het orkest hangt een doorzichtig
reflectiescherm, waarin ook verlichting is aangebracht. De zaal, die vroeger eindeloos naar achteren
door leek te lopen, heeft nu een zichtbare achterwand, en de loges zijn geen diepe gaten meer.
Aboutaleb benadrukt dat de Doelen een zaal voor alle Rotterdammers is en geen 'elitaire cultuurtempel'.
In het openingsfestival van de komende weken mag de klassieke muziek overheersen, door het seizoen heen
klinken er in de Doelen nagenoeg alle soorten muziek.
Ook in het speciaal voor deze gelegenheid gecomponeerde Dan weer weg licht van Peter-Jan
Wagemans komt dat naar voren niet zozeer in de muziek zelf, maar wel in de gedeclameerde teksten
die behalve in het Nederlands ook in het Koerdisch, het Chinees en het Kaapverdisch worden uitgesproken.
Ook de kinderschare die aan het slot met kleppertjes een bijdrage levert, kenmerkt zich door vele tinten.
En dan is er nog een drumband die halverwege door de zaal heen trekt.
Net als dat andere openingsstuk, Keynote van Toek Numan, zal Wagemans' gelegenheidswerk weinig
eeuwigheidswaarde hebben, maar de verzengende akkoorden (mét orgel) en het orkestraal klokgebeier
aan het slot zijn er niet minder feestelijk om.
Na alle plechtigheden mag dan het Codarts Symphony Orchestra, ofwel het Rotterdamse
conservatoriumorkest, zijn krachten beproeven op de Paganini-variaties van Rachmaninov, Bartóks
Wonderbaarlijke Mandarijn en natuurlijk de akoestiek van de zaal. Die blijkt hoorbaar veranderd,
en waarschijnlijk verbeterd. Dat Rachmaninov er soms chaotisch en zwemmerig klinkt ligt eerder aan het
jachtige spel van de jonge pianist Vitali Pisarenko.
Hoewel de akoestiek nog steeds zakelijk en helder is, is meteen duidelijk dat de zaal meer
'spreekt' dan voorheen. Vooral in de lage klanken is de respons feller geworden, terwijl ook de
tussentinten mooi blijven uitkomen.
Het komende weekeinde zal dat in subtielere gradaties te horen zijn, wanneer de vaste bespelers van de
zaal, de musici van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, er de Negende van Mahler ten gehore brengen.
Dat is pas de ware lakmoesproef voor de nieuwe zaal.
© Frits van der Waa 2009