de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 1 oktober 2009
Doodsdrift in een plaatjesboek
Dido and Aeneas van Henry Purcell, door DNO. 29/9, Amsterdam. Herhaling: 2,3,4 en 6/10. Radio 4: 17/10, 19.30 uur.
Zeker acht maal maakt de baslijn dezelfde rondegang, maar bijna niemand hoort dat, want Dido, de koningin
van Carthago, zingt op die ondergrond een zieltogende melodie, waarin haar innerlijke beroeringen
doodsdrift, gekrenktheid en liefdesverdriet in alle gradaties naar voren komen. Bij de slotnoot is
ze dood, bezweken aan het gif dat ze waarschijnlijk al de hele opera lang bij zich droeg. Voor het geval
dat.
Bij Deborah Warner, die Purcells geniale operaatje Dido and Aeneas voor de Nederlandse Opera
regisseert, hoef je daar niks achter te zoeken. Haar interpretatie is onbekommerd en ongedwongen, zonder
gepsychologiseer. De opera is voor haar een plaatjesboek dat ze fantasievol maar zo mooi mogelijk inkleurt,
samen met dirigent William Christie, die de muziek op vergelijkbare manier tegemoettreedt. Het resultaat
is schitterend, met krasse tegenstellingen en al.
Zodra Malena Ernman lang, blond, Zweeds, donkere mezzo ten tonele verschijnt en meteen al
haar wankel gemoed ontvouwt over weer zo'n enkel baslijntje is daar het muzikaal drama waar Purcell zo
goed in is. De regisseuse brengt daarin een lichte toets aan door zo'n twintig kleine meisjes in
kostschooljurkjes over het toneel te laten darren, en ook de dansjes te laten uitvoeren. Wat elders al
te schattig zou zijn geweest mag hier: Dido is namelijk 320 jaar geleden voor het eerst opgevoerd in een
kostschool in Chelsea.
De stemmen van cast en koor klinken fris en jong. Aeneas is van bordkarton, maar dat is altijd zo, dus
daar kan Luca Pisaroni alleen maar zijn fraaie bas tegenoverstellen. Groene boompjes en een vijver om
in te pootjebaden verbeelden pril liefdesgeluk. Opeens stuiven de meisjes gillend weg voor de heksen,
aangevoerd door de boomlange, spookachtig galmende Hilary Summers, en zitten we pardoes in een Harry
Potterfilm. Als uit een mythische plafondschildering zakt een stel halfnaakte mannen naar beneden die
kronkelend de storm verbeelden.
Het koor van kollen zingt schel en nasaal, de matrozen klinken volks en boertig: zolang de expressie
er maar mee gediend is, is de muziek voor Christie en Warner niet heilig. Het mini-universum dat ze
scheppen, is zo rijk en compleet dat het niet eens erg is dat Purcells enige volwaardige opera samen
met zijn hoofdpersoon binnen een uur aan zijn eind komt.
© Frits van der Waa 2009