de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 26 oktober 2009
Fluisterzacht, soms zelfs té
Debussy, Widmann en Beethoven door het Cleveland Orchestra o.l.v. Franz Welser-Möst. 24 oktober,
Concertgebouw, Amsterdam.
Als er één ding is waar het Cleveland Orchestra goed in is, dan is het fluisterzacht spelen.
Dat moet de verdienste zijn van Franz Welser-Möst, de Oostenrijker die sinds 2002 de artistieke
leiding voert over het orkest, dat geldt als een van de beste van Amerika.
Welser-Möst schuwt het contrast niet, en dat geldt zowel voor zijn muzikale benadering als voor
zijn programmakeus: bij het Amsterdamse optreden combineerde hij Beethovens Vijfde, met voorsprong het
bekendste werk uit het ijzeren repertoire, met het eigentijdse, 25 minuten durende Chor van
Jörg Widmann.
In combinatie met de toegift, het voorspel van Wagners Lohengrin, werd het een erg Duits programma.
Maar de 49-jarige dirigent slaagde erin zwaarte op afstand te houden.
Dat bleek al bij het onaardse fluïdum dat hij de strijkers ontlokte in de eerste van Debussy's
Nocturnes. In het werk van Widmann ging het nog subtieler toe, met instrumenten die ongemerkt
klankkleuren doorgaven aan elkaar. Widmann past in Chor de Bolero-truc toe, door de uiterst karige
muziek allengs uit te laten groeien naar spectaculair orkestgeweld. Het gaat alleen met wat meer omwegen,
en de vervuilde filmmuziek aan het slot werkt als een anticlimax.
In Beethovens symfonie hield Welser-Möst het gaspedaal diep ingedrukt, wat tot een uitvoering met
een grote stuwkracht leidde. Hij wist de orkestklank perfect af te stemmen op de akoestiek van het
Concertgebouw, op die ene passage na waar hij de pizzicati spelende strijkers zo zacht liet fluisteren
dat ze verdwenen in de begeleiding.
© Frits van der Waa 2009