de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 31 oktober 2009
Bezield spel en een waanzinnige uitsmijter
Werk van Staud, Ligeti, Haddad en Poppe, door het Ensemble Modern. 29 oktober, Muziekgebouw, Amsterdam.
Een van de kroonjuwelen in de Donderdagavondserie, nieuwe muziek uit binnen- en buitenland, was het
optreden van het Duitse Ensemble Modern in het Amsterdamse Muziekgebouw. Met Ligeti's Celloconcert
uit 1969, dat met zijn ruimte voor intuïtie model kan staan voor latere ontwikkelingen, werd werk
van drie aankomende componisten in perspectief gezet.
Met Incipit van Johannes Maria Staud bewezen de musici meteen dat hun bezielde spel ontstijgt aan
louter technische perfectie. Met allerlei dempers liet solist Uwe Dierksen zijn trombone zingen, oreren
en redekavelen.
Als waanzinnige uitsmijter fungeerde Salz van Enno Poppe, waarin een belangrijke rol is weggelegd
voor een 32-toons-orgel, dat per octaaf 16 maal zoveel tonen bevat als gebruikelijk. Door de voortdurende
wisselwerkingen tussen bestemd en onbestemd, tussen zuivere en 'vuile' intervallen, blijft het stuk boeien
tot het exuberante eind toe, waarin het orgel drieklanken in het rond sproeit.
De in 1972 Jordanië geboren Saed Haddad laat in Le Contredésir voor drie instrumenten zijn muzikale
wortels horen, waarbij hij listig de cello tegelijk melodie en (tokkelend) slagwerk laat spelen.
Ambitieuzer en origineler is zijn twee jaar oude The Sublime, een spel met sluierakkoorden,
ritmisch pulserende klanken en stuwende motieven. Klavecimbel, steeldrum en Japanse taiko-trommen zorgen
voor kleuraccenten in dit krachtige componisten-visitekaartje.
© Frits van der Waa 2009