de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 2 februari 2010
Iriserende klankwaaiers
Drie Jonge Ensembles. 31 januari, Muziekgebouw, Amsterdam:
Insomnio o.l.v. Ulrich Pöhl. Herh.: Utrecht (27), Den Bosch (28/2).
Lunapark o.l.v. Arnold Marinissen. Herh. (Lang): Utrecht (4/3), Eindhoven (5/3).
Diamanten, door VocaalLAB o.l.v. Miguel Angel Gaspar. Herh.: Groningen (13/3).
Hoe lang moet je als ensemble meedraaien om nog als 'jong' te worden aangemerkt? Blijkbaar geldt een club die twaalf jaar actief is als een pril muziekgewas, want zo lang bestaat het Utrechtse ensemble Insomnio, dat zondag het minifestival 'Drie Jonge Ensembles' opende.
Insomnio toonde zich met het project Solo! een sterke speler in het veld van de nieuwe muziek. De vier speciaal voor het gezelschap gecomponeerde stukken vielen op door hun oorspronkelijkheid. Zo bouwt de componist Ian Wilson voort op de hotsende repetitieve akkoorden die Louis Andriessen ooit uitvond voor Hoketus, maar distilleert daaruit een eigen spel van verspringende patronen.
Virtuoze toeren halen blokfluitist Erik Bosgraaf en gitarist Izhar Elias uit in Of the colours observable... van Michael Smetanin. Zijn stuk zit vol microtonen, die hij vooral inzet om nieuwe klankkleuren te mengen. Het knauwende gitaarspel oscilleert tussen een ruige blues en Japanse kotoklanken, en de acrobatische blokfluit voegt zijn eigen mixturen toe. In het solistloze Ikisyyt U doet Jukka Tiensuu al even merkwaardige dingen met microtonen, waarmee hij zelfs quasi-banale majeurdrieklanken in iriserende klankwaaiers weet te veranderen.
Red Fingers van Roderik de Man is iets gewoner, maar profiteert van de grote gaven van soliste Lavinia Meijer, die haar harp in de percussieve passages laat knetteren als een voetzoeker, maar ook poëtische samenspraken aangaat met de instrumenten.
Het aandeel van het recent opgerichte ensemble Lunapark viel tegen, wat allereerst lag aan het kaliber van de gespeelde muziek. Michael Torke doet in zijn Four Proverbs weinig meer dan Steve Reich kopiëren, en in Elevated legt David Lang een paar maten uit een morose treurmars neer, waarmee ruim een half uur niets gebeurt.
Het sluitstuk, Diamanten van VocaalLAB, heeft ook zijn hermetische kanten, maar is toch absorberend muziektheater. Vier zingende vrouwen dolen als heldinnen uit een Griekse tragedie over het podium in een muzikale ritus die bestaat uit een mozaïek van solo's, duetten en kwartetten van zeven componisten. Het is een babylonische en onbegrijpelijke voorstelling met een onverwacht einde. En met zijn unieke focus op de zang levert het zes jaar oude VocaalLAB een bijzondere bijdrage aan het panopticum van de nieuwe muziek.
© Frits van der Waa 2010