de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 16 september 2010
Het lijden van Peteris Vasks
Vasks: String Quartets 1-3. Navarra Quartet. Challenge.
Toen het Holland Festival in 1989 een half jaar voor de val van de Muur een eerste, toen nog unieke vlootschouw van eigentijdse Russische muziek presenteerde, staken er een paar componisten boven het maaiveld uit. Een van hen was Peteris Vasks, die we intussen niet meer als Rus beschouwen, maar als Let. Zelf heeft de inmiddels 64-jarige Vasks nooit twijfels over zijn identiteit gehad, of over het onrecht dat zijn land is aangedaan door de bezettende USSR. 'De harteklop van het lijden' heet het zelfs in de toelichting op zijn drie strijkkwartetten.
Waarvan akte. Het eerste kwartet uit 1977 is zelfs uitgesproken getourmenteerd, met barre dissonanten en gruwelijke glissandi, maar tegelijkertijd heeft het een enorme stuwkracht en momenten van diepe bezinning. In de loop der jaren, zo blijkt hier, is Vasks' idioom minder rabiaat geworden. In het tweede kwartet is alles opgehangen aan de waslijn van lange doorgaande tonen, een stoplap waarmee de componist toch aardig wegkomt, en nummer drie zaait ritmische opwinding aan de hand van verspringende ritmes en effectieve contrasten tussen woeste climaxen en quasi-middeleeuwse bicinia, opgeluisterd met klankrijke special effects.
Nadien heeft Vasks nog twee strijkkwartetten gecomponeerd. Het is te hopen dat de plaateditie ook dan door het Navarra Quartet wordt verzorgd, want dit jonge, in Engeland gevestigde, maar voor driekwart uit Nederlanders bestaande gezelschap begrijpt zijn muziek tot op de microseconde, en speelt op een niveau dat als uitzonderlijk mag worden betiteld.
Hymns and Prayers: Tickmayer, Franck, Kantsjeli. Gidon Kremer, Kremerata Baltica. ECM.
Gidon Kremer en zijn ensemble Kremerata Baltica maken op hun jongste cd een eigenaardige trits van stukken, door het pianokwintet van César Franck in te klemmen tussen nieuwe werken van de Servische Hongaar Stevan Kovacs Tickmayer en de Georgiër Gija Kantsjeli. Francks meeslepende kwintet is veruit het beste werk van de plaat, mede dankzij het aandeel van de jonge pianiste Khatia Buniatisjvili, die dit seizoen ook op een aantal Nederlandse podia te horen zal zijn. Tickmayers werk moet het hebben van geleidelijkheid, plingplong en flageoletten, Kantsjeli van wiegeliedjes, quasi-naïviteit en een spookachtig stemmetje dat meezingt door een stel luidsprekers.
Pärt: Symphony no.4. Los Angeles Philharmonic o.l.v. Salonen. ECM.
Arvo Pärt, de nestor onder de neospirituele componisten, heeft voor het eerst sinds 1971 weer een symfonie geschreven, waarin overigens geen blaasinstrumenten voorkomen. Het werk opent sereen en blijft dan ruim zes minuten in dezelfde toonsoort, zodat het even schrikken is bij de eerste modulatie. Van de zevenentwintig minuten die het stuk duurt zijn er een paar avontuurlijk; de rest is vooral sfeervol. De live-uitvoering is prima, maar bevat veel extra geritsel en geknisper.
© Frits van der Waa 2010