de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 10 februari 2012
Actuele en originele Russische opera
De legende van de onzichtbare stad Kitesj en het meisje Fevronja, van Rimski-Korsakov, door De Nederlandse Opera. 8 februari, Muziektheater, Amsterdam. Herh.: 11, 14, 17, 20, 23 en 26/2, 1/3. Radio 4: 3/3, 18.00 uur.
Een sprookjesachtiger begin dan dat van de opera Kitesj is nauwelijks voorstelbaar. Het hele speelvlak staat vol met wuivend gras, waaruit drie woudreuzen oprijzen, omhuld door ochtendnevel. Op de achtergrond is een hutje zichtbaar, en daar, middenin de natuur staat een jonge vrouw te zingen, terwijl uit de orkestbak vogelgeluiden opklinken.
Die idylle houdt niet aan. Dat was ook niet de bedoeling van de componist Nikolai Rimski-Korsakov, die het werk schreef in 1904, een prerevolutionair tijdperk waarin de censuur het niet toeliet man en paard te noemen. In plaats daarvan koos hij ervoor hogere idealen als transcendentie en onthechting van het aardse aan te boren. De legende van de onzichtbare stad Kitesj en het meisje Fevronja, zoals de opera voluit heet, is een werk dat zich onttrekt aan de gangbare formules en clichés van het genre, en dan ook niet dikwijls wordt opgevoerd. In zekere zin is het het Russische antwoord op Wagner. Voor liefdesperikelen is geen plaats (wél voor liefde). Dood en verderf heersen alom, maar aan het slot gloort het paradijs.
Regisseur Dmitri Tcherniakov verplaatst de handeling van de opera naar het heden. Voor de verandering is deze veel toegepaste kunstgreep volstrekt op zijn plaats, al is het wel even slikken als Rimski's Tataren op de tafels springen en het voltallige operakoor met ratelende kalasjnikovs neermaaien. Ook het lazaret in het volgende bedrijf, waar iedereen in nachthemden opeengepakt zit, biedt een mensonterende aanblik. Maar het is waar, bij Rimski gaat ook nagenoeg iedereen eraan. En de aanklacht tegen decadentie en materialisme is weer helemaal actueel.
Zwaar is het allemaal wel, temeer daar de componist dit gewicht onderstreept met vrij massieve orkestmuziek, drukke dronkemanspartijen en grote koren waarin de muzikale zonnestraaltjes van het begin ver te zoeken zijn. Tegelijkertijd was Rimski een meesterorkestrator.
Hoe vol de notenbalken ook staan, alles glimt en gloeit. Dirigent Marc Albrecht en het Nederlands Philharmonisch Orkest klaren de reuzenklus op indringende wijze. En Tcherniakov die ook tekent voor het decorontwerp en een deel van de kostuums trekt in zijn regie met eenzelfde aandacht voor het detail toch een theatraal bouwwerk op dat staat als een huis. De vrijwel geheel Russische cast levert topprestaties.
De laatste, verlossende akte is in wezen een variant van Andersens Meisje met de zwavelstokjes. Fevronja gaat dood en wordt herenigd met al haar geliefden. Dat neemt een substantieel deel van de opera in beslag, maar Rimski heeft dit deel voorzien van de mooiste en ontroerendste muziek die je je maar kunt wensen, Tcherniakov doseert de soberheid hier even geraffineerd als de drukte van het voorgaande en eeuwig duurt nu eenmaal het langst.
© Frits van der Waa 2012