de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 februari 2012
Vreemd, maar uiterst virtuoos
Werk van Germanus, Larcher en Stravinsky, door de Radio Kamer Filharmonie o.l.v. Reinbert de Leeuw. 11 februari, Concertgebouw, Amsterdam.
Soms lijkt het erop dat hedendaagse componisten niet meer weten waar ze het moeten zoeken. Neo-reli, cross-over, weer een rondje romantiek: het zijn werkzame weekmakers, maar de muzikale voedingswaarde laat te wensen over. Des te verrassender waren de krachtige tegengeluiden die bij de ZaterdagMatinee werden aangeleverd door de Nederlander Sander Germanus (39) en de Duitser Thomas Larcher (48). Beide componisten geven op vernuftige wijze een nieuwe draai aan technieken die in de afgelopen eeuw ontwikkeld zijn.
Germanus doet het met kwarttonen, iets waar componisten al honderd jaar geleden mee bezig waren. Maar hij combineert het principe van de microtoonstapjes met akoestische wetmatigheden als boventonen en klankspectra. Dat maakt dat zijn muziek opvallend goed klinkt, hoe vervreemdend en desoriënterend ze tegelijkertijd ook is. De orkestklanken die hij ontplooit in zijn speciaal voor de Matinee gecomponeerde Fetus' Voyage strelen en wringen tegelijk, en verkleuren als de reflecties in een cd-schijfje.
Daar laat de componist het niet bij, want zijn muziek speelt zich bovendien af in door elkaar gevlochten lagen, die vertrekken vanuit een eendrachtige pulsbeweging, maar al snel uiteenvallen in een weefwerk van verschillende tempi, dat toch een duidelijke samenhang vertoont, vooral wanneer er opeens majeur-achtige akkoorden uit ontstaan die doodgemoedereerd aan de wandel gaan, telkens een stapje hoger op de ultrachromatische toonladder. Het verhaal dat schuilgaat achter Fetus' Voyage is dat van een ongeboren kind, van de verwekking tot de bevalling. Dat hoor je er niet aan af, maar de structuur van het stuk is logisch en niet zonder symmetrie.
Even avontuurlijk bleek het pianoconcert Böse Zellen van Larcher, die zelf de solopartij vertolkte. Larcher bedient zich van een 'geprepareerde' piano, waarin gummetjes en andere objecten tussen de snaren gestopt zijn, en transformeert de klank van het instrument ook door het binnenwerk met vingers en andere objecten te bewerken. De klanken zijn dus vreemd, maar zijn spel is zonder meer virtuoos. Het stuk heeft grotendeels een scherzo-karakter, en net als bij Germanus is er sprake van trefzeker gegoochel met vertrouwde akkoorden en een duidelijke greep op de vorm.
Dirigent Reinbert de Leeuw en de Radio Kamer Filharmonie gaven de werken een puntgave uitvoering, en gingen vervolgens een schitterend stapje terug in de tijd met het minstens zo gave en uiterst ingetogen Orpheus-ballet van Stravinsky.
© Frits van der Waa 2012