de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 9 mei 2012
Geheimzinnige lichtheid
Bruckner: Symfonie nr.7. Staatskapelle Berlin olv Barenboim. DG.
Al twintig jaar is Daniel Barenboim Staatskapellmeister. Zo luidt de officiële titel van de chefdirigent van de Staatkapelle Berlin, het orkest van de Staatsoper. In juni 2012 stelde hij een muzikale daad van atletisch belang door in één week tijd zes symfonieën van Anton Bruckner te dirigeren (met als voorprogramma de vijf pianoconcerten van Beethoven, door hemzelf vertolkt). De toen gemaakte live-opname van de Zevende is nu op cd verschenen.
De opvallendste eigenschap van Barenboims vertolking is evenwicht. Alles vloeit gelijkmatig voort en zelfs de dreigende momenten komen niet uit de lucht vallen. Pas in de Finale gebeuren er bijzondere dingen: daar brengt de chef een intrigerende magie tot stand door zijn strijkers een geheimzinnige lichtheid te ontlokken, die zelfs stand houdt wanneer het orkest zich van zijn potigste kant toont.
Fauré: Pelléas et Mélisande e.a.; Wagner: Siegfried-Idyll. Orchestre de l'Opéra de Rouen Haute-Normandie olv Sallaberger. Zig-Zag.
Het Orchestre de l'Opéra de Rouen Haute-Normandie (OORHN) breekt een lans voor het werk van Gabriel Fauré. Het schijfje opent met diens toneelmuziek voor Pelléas et Mélisande, het toneelstuk van Maeterlinck waarop Debussy zjn gelijknamige opera baseerde. Fauré schildert in een wat minder modern idioom dezelfde schemerige, ietwat morose sferen. Het klinkt merkwaardig dat mezzo Karine Deshayes het Chanson de Mélisande in het Engels zingt. Dat ligt mede aan haar uitspraak, maar verder klopt het, want Fauré schreef zijn werk voor een Londense uitvoering.
In een aantal deels door Fauré zelf georkestreerde liederen laat Deshayes horen dat ze wel degelijk sprankelende noten in huis heeft. Het OORHN besluit met Wagners Siegfried-Idyll en om diens verwantschap met de Franse muziek aan te tonen, laat dirigent Oswald Sallaberger het orkest heel licht en vlot spelen en is zo in ruim zestien minuten klaar, anders dan zijn collega's, die er meestal twintig of meer voor nemen.
Martinu: vioolconcert nr.2, Symfonie nr.1. Nationaal Orkest van België olv Weller. Fuga Libera.
Drie jaar geleden won de toen 22-jarige violist Lorenzo Gatto de tweede prijs bij het befaamde Brusselse Koningin Elisabeth-concours. In weerwil van zijn naam is hij een Belg, dus dat hij de rol van solist vervult bij het Nationaal Orkest van België is niet verwonderlijk. Opmerkelijker is de keus voor de muziek van de Tsjech Martinu, van wie hij eerder al een kamermuziekwerk op cd heeft gezet.
Het vioolconcert, dat Martinu in 1943 in Amerikaanse ballingschap componeerde, past met zijn joyeuze vioolpartij voortreffelijk bij Gatto's ranke, niet dramatische toon. Het orkest is wat overvol, net als in de Eerste Symfonie die uit dezelfde periode stamt. De piano speelt in de klankgeving zo'n opvallende rol dat het stuk bij vlagen wel een pianoconcert lijkt. De grootste charme van het werk schuilt in de ritmische opwinding die Martinu vrijwel onophoudelijk gaande houdt.
© Frits van der Waa 2012