de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 21 mei 2012
Soojin Moon levert vocale perfectie
foto: Morten de Boer
Madama Butterfly van Puccini, door Opera Zuid o.l.v. Frank van Laecke en Fabrice Bollon. 19/5, Parktheater, Eindhoven. Herh. t/m 5/7. operazuid.nl
Er zijn maar weinig opera's waarin zo langdurig en zo onbekommerd wordt gezongen over blijdschap, liefde en geluk als Madama Butterfly. En er zijn trouwens ook niet veel componisten die zulke gevoelens zo goed konden verklanken als Giacomo Puccini, de Italiaanse laatromanticus die precies wist hoe je moet zwelgen in sentiment (namelijk door ermee op te houden voor het te veel wordt).
Natuurlijk zit daarbij een addertje onder het gras. De geisha Cio-Cio San (bijgenaamd Madama Butterfly) is er namelijk totaal blind voor dat haar aanbedene, de Amerikaanse luitenant Pinkerton, hun in het eerste bedrijf gesloten huwelijk beschouwt als een verzetje. Dat kan uiteraard niet goed aflopen. En ja hoor, in het slotbedrijf komt Pinkerton weer opdagen, met een Amerikaanse dame aan zijn zijde, aan wie Cio-Cio San tot overmaat van ramp ook nog haar blonde zoontje moet afstaan.
Butterfly, altijd al een tranentrekker van formaat, is bij Opera Zuid des te aandoenlijker dankzij de passie waarmee de Koreaanse sopraan Soojin Moon de hoofdrol gestalte geeft. De hartstocht waarmee ze zich eerst aan een portret van Pinkerton, en vervolgens aan haar kind vastklampt, is volledig overtuigend. En het knappe is dat ze al die heftigheid in vocaal opzicht perfect beteugelt.
Jazeker, er vlamt vibrato in haar stem, maar ze kan even goed kinderlijk en argeloos klinken. En dat zijn geen maskers, maar registers in een hele scala aan expressiemogelijkheden.
De rol van Pinkerton is minder veelzijdig, maar voor zijn onbezonnen liefdesbetuigingen en ultieme lafhartigheid heeft de Welsh/Italiaanse zanger Adriano Graziani de juiste timbres in huis, met zijn nooit brallerige, zoetgevooisde en naar het weke neigende tenor. In het tweede echelon zijn bij Opera Zuid zoals gewoonlijk veel Nederlandse zangers te horen, voorop Karin Strobos, die als Butterfly's kamenierster Suzuki een voorschot op het geweeklaag mag nemen, en Marcel van Dieren als de goedhartige consul Sharpless.
Het Brabants Orkest laat zich vanuit de bak ook van zijn zonnigste kant zien en dirigent Fabrice Bollon levert zowel prachtig uitgedunde als vol uitgestreken passages. Voorts zijn er quasi-Japanse tokkelklanken, de flarden van The Star-spangled Banner die telkens om de hoek komen als het over door Cio-Cio San geadoreerde Amerika gaat, en niet te vergeten de dreigende pendelbassen met ronkende kwinten die Puccini altijd inzet zodra het noodlot toeslaat.
De enscenering van de Vlaamse regisseur Franck van Laeke is sober, maar buitengewoon sfeervol en effectief. Figuranten leveren een abstract bewegingscommentaar bij de realistisch neergezette handeling. De kostuums zijn traditioneel westers en Japans, zoals Puccini het zich moet hebben voorgesteld, met als saillant detail Butterfly's bruidsjurk, die na drie jaar wachten een erg groezelige onderzoom heeft gekregen.
Het decor van Paul Gallis is juist weer gestileerd, met in het midden een ruitvormig, iets verhoogd speelvlak, en daarachter een panoramisch achterdoek, waarop subtiel lichtprojecties in gewassen tinten en een gekartelde schaduwrand even oogstrelende als sfeervolle allusies op de Japanse prentkunst bewerkstelligen. Met deze productie laat Opera Zuid opnieuw zien dat ook met betrekkelijk bescheiden middelen grootse resultaten te behalen zijn.
© Frits van der Waa 2012