Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 26 juni 2012

Prijs voor primitief hersenspinsel

Toonzetters. Met Asko/Schönberg en het Residentie Orkest o.l.v. Reinbert de Leeuw e.a. 23/6, Muziekgebouw, Amsterdam.

Herinneringen aan een jeugd in Japan, impressies van een getijdenorgel in Kroatië, teksten van Nietzsche en Chlebnikov; diversiteit kan het minifestival Toonzetters niet ontzegd worden. Het evenement, een presentatie van de beste Nederlandse composities van het afgelopen seizoen, maakt sinds vorig jaar deel uit van het Holland Festival. Dit jaar waren zes van de tien geselecteerde stukken geschreven door componisten die buiten Nederland zijn geboren, wat bewijst dat ons muziekleven nog altijd een grote aantrekkingskracht heeft. De keerzijde is dat bij deze aflevering van Toonzetters nauwelijks nog werk te bekennen viel met een typisch Nederlandse signatuur (voor zover die er al is). Zo bleek het enige onverwisselbaar Nederlandse stuk het pianoconcert Vrije Tijd van Guus Janssen, die, inmiddels de 60 gepasseerd, zelf het nodige heeft bijgedragen aan het beeld van die vaderlandse stijl. Janssen, die de solopartij vertolkte, toont hier weer zijn speciale vaardigheid in het zinspelen op bekende stijlen en figuren, die hij losmaakt uit hun vertrouwde context, om er uiteindelijk toch een klassiek driedelig concert mee te maken.

Noriko Koide, de Japanse componiste die in Tamamushi Nostalgia- naar mijn smaak het beste stuk van het festival – haar tienertijd evoceert, moet een zielsverwant van Janssen zijn. Ook haar muziek balanceert geestrijk op de grenslijn tussen gekend en ongekend, maar dat wat bij Janssen weerbarstig is, is bij haar geciseleerd en haarscherp neergezet.

Yu Oda, eveneens afkomstig uit Japan, bereikt in zijn The Scheme of the Sea Organ aardige resultaten door drie basblokfluiten te combineren met percussie en een overspelige basklarinet. Even onorthodox is Own Pace (Amnesia 3), waarin de Italiaanse Silvia Borzelli aantoont dat de ongewone verbinding van contrabas en dwarsfluit toch bijzonder vruchtbaar kan zijn. Haar toepassing van onorthodoxe speltechnieken is ondergeschikt aan het economisch vruchtgebruik van een handvol gegevens, en dat hoor je ook niet vaak. Tussen de bedrijven door werd het strijkkwartet Zapp 4 gehuldigd met de Sena Performers Toonzetters Prijs, wegens zijn toegankelijke en veelzijdige integratie van verschillende muziekstijlen.

Na het stimulerende kamermuzikale gedeelte veroorzaakte de slotavond, waarin het Residentie Orkest onder Reinbert de Leeuw drie groot bezette werken vertolkte, een deceptie. Im grossen Schweigen van Matijs de Roo biedt een afwikkeling van viool-en blokfluitlijnen waar ondanks het fraaie spel van Erik Bosgraaf en Simone Lamsma niet meer dan een lauwe warmte van uitgaat. Meer lef spreekt uit No. 46 van Richard Ayres, maar dat kan niet verhullen dat deze componist hier met een boel bombarie opnieuw dezelfde flauwe mopjes tapt waarmee hij merkwaardigerwijs al jaren succes boekt.

Ayres gaat graag over the top en heeft die hebbelijkheid kennelijk overgedragen op zijn leerling Andys Skordis, Cyprioot en componist van een werk met een veel te lange, hier als The deeper you go samengevatte titel. Het was een absoluut dieptepunt: niet eens omdat dit het extreem soort werk is waaraan elke componist zich voor zijn 30ste hoort te bezondigen. En ook niet omdat het gegil en gebeuk dat volgt op een langdradig gemijmel eerder getuigt van gevoel voor theater dan van muzikale vakkennis. Maar dat uitgerekend dit primitieve hersenspinsel verkozen werd tot het beste werk van dit componistenconcours is een regelrechte aanfluiting, die de al gerezen twijfels over het oordeelkundig vermogen van de vierkoppige jury alleen maar bevestigt. Dat in Nederland werkende buitenlanders meedingen naar zo'n prijs is prima, maar waarom zouden we een Pool, een Engelsman en een Noor laten meebepalen wat de beste Nederlandse muziek is? Stel je het misbaar eens voor als zoiets bij het songfestival zou gebeuren. Deze jaargang van Toonzetters was volstrekt inwisselbaar met de op vergelijkbare manier samengestelde programma's van de Internationale Gaudeamus Muziekweek. En dat geeft ernstig te denken.


© Frits van der Waa 2012