de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 1 augustus 2012
Begoochelde zinnen bij Purcell
Purcell: Love's Madness. Dorothee Mields en Lautten Compagney Berlin. Carus.
Liefde, woede en verdriet zijn bij uitstek gemoedsaandoeningen die zich goed laten verklanken in muziek. Plus natuurlijk de gesteldheid waarin dat alles samenkomt, de waanzin. Dat is de leidraad bij de fantastische verzameling liederen, aria's en speelstukken die zangeres Dorothee Mields en dirigent Wolfgang Katschner bijeen hebben gebracht op Love's Madness.
In Engeland weten ze waarschijnlijk meer van gekte dan elders: de muziek van de geniale Henry Purcell wordt afgewisseld met werk van Engelse tijdgenoten en traditionals, waarin nonsens en zinsbegoocheling hoogtij vieren. In veel van deze stukken schuilt de kronkel in het onverwacht losbreken uit het stramien. De Lautten Compagney Berlin zorgt met uiteenlopende timbres voor een gevarieerde inkleuring: in Grim King of the Ghosts van John Gay hoor je de vleermuizen als het ware langsfladderen.
Ook de droevige kant van de verdwazing die liefde heet, wordt niet vergeten. Mields, een coryfee van de oudere muziek, heeft een ongerept geluid, maar schuwt de uithoeken niet: nu eens is ze uitbundig, dan weer hartroerend. En de opname treft het perfecte evenwicht tussen intimiteit en ruimtelijkheid.
Dvorák, Ravel en Mahler, door Magdalena Kozená en Berliner Philharmoniker o.l.v. Rattle. DG.
De Tsjechische zangeres Magdalena Kozená opent haar jongste cd met de tien Bijbelse Gezangen van haar landgenoot Antonín Dvorák, een ietwat andere invulling van de titel Love and Longing dan waar je in eerste instantie aan denkt. Maar haar ietwat donkere mezzo klopt voortreffelijk met de afwisseling van ontzag, devotie en lofprijzingen die Dvorák in deze psalmcomposities tot uiting brengt. Kozená's echtgenoot Simon Rattle zorgt met zijn Berliner Philharmoniker voor een gloedvolle onderstreping, inclusief klanknabootsingen van koerende duiven en losbarstend onweer.
Ravels Shéhérazade is voor het orkest nog dankbaarder, en de zangeres kan goed uit de voeten met de verdroomdheid en de extase die hier worden bezongen. Mahlers Rückert-Lieder lijken toch niet helemaal bij haar stemtype te passen, al is het afsluitende Ich bin der Welt abhanden gekommen zeker indrukwekkend.
Sjostakovitsj en Britten, door Johannes Moser en WDR Sinfonieorchester Köln o.l.v. Inkinen. Hänssler.
Het is een volstrekt logische gedachte om de muziek van Benjamin Britten en Dmitri Sjostakovitsj met elkaar te combineren. De componisten, generatiegenoten, kenden en bewonderden elkaar. Hun muziek vertoont niet te veel raakvlakken, maar ze componeerden wel allebei stukken voor cellist Mstislav Rostropovitsj.
De Duitse cellist Johannes Moser koppelt het Eerste celloconcert van de Rus met de Cello Symphony van de Engelsman. Zijn krachtige, diepe toonvorming maakt het schaduwrijke karakter van beide werken nog intenser, samen met de timbres van het WDR Sinfonieorchester Köln, die in deze opname ook al naar mahoniehout neigen. Sjostakovitsj balanceert voortdurend op de grens van guitig en grimmig, Britten is beurtelings omineus en mysterieus. Het is zwaar weer in zijn muziek, en pas aan het slot breekt de zon enigszins door.
© Frits van der Waa 2012