de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 11 augustus 2012
Waarom Bruckner net zo groot is als Mahler
Cornelis van Zwol, gewezen chef muziek van de NRCV , werkte 15 jaar lang aan een monument voor de componist Anton Bruckner. Fortissimo!
Anton Bruckner (1824-1896) was een diep katholieke, wat naïeve man uit de provincie die begon als onderwijzer, maar uitgroeide tot een van de meest roemruchte orgelspelers van Europa. Pas na zijn 40ste begon hij te werken aan de reeks symfonieën die hem wereldfaam zou brengen. Toch was hij zo onzeker over de kwaliteit van zijn scheppingen dat hij verschillende daarvan opnieuw onder handen nam. Als gevolg daarvan zagen generaties Bruckner-onderzoekers zich voor de taak gesteld de geschiedenis van de verschillende versies te ontwarren en ze tegen elkaar af te wegen om nog maar te zwijgen van de vraag wat er gedaan moest worden met die laatste, Negende Symfonie, met zijn onvoltooide, maar wel grotendeels volbrachte slotdeel.
In de meer dan zeshonderd bladzijden die hij aan Bruckners leven wijdt, werpt Cornelis van Zwol niet echt nieuw licht op zijn idool. De kracht van zijn boek ligt in de compleetheid: alles wat we over de componist en zijn werk willen en moeten weten, komt aan bod. In een beoordeling daarvan schiet deze imposante Brucknerboekhouding evenwel opvallend tekort.
Toch ontbreken subjectieve, ja zelfs humoristische aspecten gelukkig niet helemaal, dankzij de in citaten ten tonele gevoerde tijdgenoten van Bruckner. Het is aardig te lezen hoe critici uit die tijd reageerden op Bruckners grootschalige symfonische scheppingen, of op zijn optredens als dirigent. ('Hij had de gewoonte overdreven bewegingen te maken, hij dirigeerde dus als het ware steeds fortissimo.') Nog vermakelijker zijn de woorden van de Münchense jurist Konrad Fiedler die de componist karakteriseerde als 'een zeer ongelooflijke verschijning met een aparte kop, half nijlpaard, half galeislaaf'.
De vele citaten uit de correspondentie van Bruckner zelf zijn aanzienlijk minder sprankelend. 'Zijn brieven aan mij zijn bijna van volstrekt nietszeggende inhoud', schreef Gustav Mahler aan Bruckners biograaf Göllerich. 'Ik geloof niet dat men zo'n man door het bekendmaken van zulke documenten een dienst bewijst.' Dat oordeel had Van Zwol ter harte kunnen nemen.
De serieuze Bruckneronderzoeker zal het wellicht betreuren dat het boek geen notenapparaat bevat, waardoor dergelijke citaten niet direct tot hun bron herleid kunnen worden.
De beschrijving van Bruckners werken neemt een bescheiden honderd pagina's in beslag, maar het is het meest relevante onderdeel van het boek, al was het alleen maar omdat hier glashelder uit de doeken wordt gedaan in hoeverre de verschillende versies die van Bruckners symfonieën in omloop zijn van elkaar verschillen. Recordhouder is de Vierde, met vier varianten, waarvan de 'oerversie' pas in 1975 voor het eerst werd uitgevoerd. De bijgevoegde cd met de opname van die historische gebeurtenis geeft dit monumentale werk nog wat meer gewicht.
Cornelis van Zwol: Anton Bruckner - Leven en werken.
Thoth, 782 pagina's + cd. € 44,50.
ISBN 978 90 6868 590 9.
© Frits van der Waa 2012