Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 27 augustus 2012

Aan het lijntje Sweelinck-Bach valt veel op te hangen

Festival Oude Muziek Utrecht. T/m 2 september.

Ook in afgelopen jaren was Bach zelden ver weg bij het Festival Oude Muziek, maar de 31ste jaargang van het evenement bevat voor de verandering ongegeneerd veel muziek van de grote barokcomponist. Dat hebben we te danken aan de viering van het 450ste geboortejaar van onze eigen Jan Pieterszoon Sweelinck.

Via Sweelincks leerling Scheidemann, en diens leerling Johann Reincken, loopt er namelijk een lijntje naar Bach. Niet dat er in het muzikale dna van Johann Sebastian nog veel Jan Pieterszoon te bespeuren valt, maar aan dat lijntje valt voor een festival natuurlijk veel op te hangen. Om te beginnen zowat alle Duitse muziek uit de periode 1600-1750.

Zo strooide stadsbeiaardier Malgosia Fiebig op de openingsavond bekende noten uit over de binnenstad – door de klokvermomming pas gaandeweg herkenbaar als een van Bachs cellosuites.

In de Domkerk schetste festivaldirecteur Xavier Vandamme vervolgens de zorgelijke situatie van het Festival, dat te kampen gaat krijgen met 70 procent subsidieverlies, ook al voldoet het aan alle criteria waarmee de overheid tegenwoordig een cultuurinstelling de maat neemt.

Met verschillende combinaties van stemmen en instrumenten demonstreerden het Arp Schnitger Ensemble, het Gesualdo Consort en Oltremontano vervolgens de wonderen die Schütz en Gabrieli kort na 1600 tot stand brachten met hun driedimensionale opstellingen. Zanger Harry van der Kamp hield de veelheid aan klanken bassend en armzwaaiend tegelijk in het gareel,

Toetsenist Masaaki Suzuki, evenals Van der Kamp artist in residence, vertolkte in zijn eerste concert de klavecimbelpartij in een fluit-, viool- en triosonate van Bach, en bood met zijn levendige, elastische spel ideaal tegenwicht aan de solisten Yukie Yamaguchi en Kiyomi Suga.

De keerzijde van zulk bekend repertoire is dat de verrassingen die het FOM gewoonlijk biedt wat dunner gezaaid zijn. De – toch al minder gespeelde – muziek van voor 1600 is dit jaar vrijwel geheel verdrongen naar de fringe-concerten.

Het optreden van Sergey Malov met zijn viola da spalla wierp nog een betrekkelijk nieuw licht op Bach. Volgens de jongste inzichten zouden Bachs cellosuites eigenlijk bedacht zijn voor dit eigenaardige mini-cellootje dat met een band om de hals wordt bevestigd, als een hooghangende gitaar, en ongeveer klinkt als een super-altviool. Malov is een voortreffelijk muzikant, die de boel levendig houdt met smaakvolle versieringen, maar hij ging hier wel met een erg grote en daarmee vervlakkende spoed te werk.

De tweede festivaldag werd bekroond met de uitvoering van een onbekend meesterwerk, de Missa Omnium Sanctorum van Bachs generatiegenoot: componist en contrabassist Jan Dismas Zelenka. Het stuk stamt uit 1741 en is een voor die tijd modern werk, waarin godsvrucht en levensvreugd hand in hand gaan met soepele melodieën, energieke ritmiek en onverwachte unisono-passages. Het Praagse Collegium 1704, gespecialiseerd in Zelenka's muziek, opereerde onder leiding van Václav Luks op hoog niveau: vooral het opvallend jeugdige koor liet een ongewoon helder en krachtig geluid horen.

De komende week heeft het festival met werk van componisten als Keiser, Froberger Tunder en Buxtehude hopelijk nog meer van dat soort kleine openbaringen in petto. Veel te verwachten valt ook van een speciale, voor de verandering niet-Duitse attractie: een viertal opvoeringen van een vroege Nederlandse opera van Carolus Hacquart, De Triomferende Min.


© Frits van der Waa 2012