Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 1 oktober 2012

Dirigent Ludovic Morlot hanteert de brede borstel

Ravel, Britten en Roussel, door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Ludovic Morlot. 27 september, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 14 oktober, 14.15 uur.

Tenor Ian Bostridge heeft een stem die het trommelvlies vervult van gelukzalige sensaties. Maar ondat kunst niet bij schoonheid alleen gedijt, is het goed dat er in Benjamin Brittens Serenade een paar angeltjes verborgen zitten. Vooral het centrale deel van de liedcyclus, een Dirge ofwel rouwklacht, gaf de Britse zanger schitterend gestalte, smartelijk maar geen moment larmoyant. Achter Bostridge zaten de strijkers van het Koninklijk Concertgebouworkest en naast hem stond hoornist Jasper de Waal, die een zeldzaam fraaie tegenpartij blies.

Ingetogenheid kenmerkte de eerste helft van het concert, dat werd aangevoerd door de Franse dirigent Ludovic Morlot (38). Ravels Ma Mère l'Oye bevat weliswaar een paar rake klappen, maar die zijn even fijnzinnig gedoseerd als de rest van zijn sprookjesminiaturen. Morlot, die tegenwoordig zowel in Seattle als bij de Koninklijke Muntschouwburg in Brussel de scepter zwaait, mocht na de pauze de bloemetjes buiten zetten. Dat deed hij dat met veel verve.

De tweede Bacchus et Ariane-suite van Albert Roussel is een stuk dat alle kanten uitvliegt, vol snaakse uitspattingen en ritmische wankelmachinerietjes. De muziek heeft veel esprit, maar weinig delicatesse en Morlot leek daar ook niet naar op zoek te zijn. Hetzelfde gold voor Ravels La Valse, waarin de strijkers lustig rondzwierden. Het stuk zoefde als een glanzende zescilinder met een prima wegligging naar de finish, maar wuftheid, elegantie en subtiliteit legden het af tegen het grote gebaar met de brede borstel. Ook al was de samenstelling van het programma voorbeeldig, met al zijn gedrevenheid lijkt Morlot niet het soort dirigent dat de kwaliteit van het Concertgebouworkest in al zijn facetten weet te benutten.


© Frits van der Waa 2012