de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 17 oktober 2012
De forse ingrep van de redactie is in deze webversie weer ongedaan gemaakt
Sweelincks klankwereld fris en toegankelijk
450 jaar Sweelinck, door het Gesualdo Consort en Oltremontano o.l.v. Harry van der Kamp. 15 oktober, Concertgebouw, Amsterdam.
In de Amsterdamse Koestraat hangt wel een gedenkplaat voor de schilder en uitvinder Jan van der Heyden, maar niet voor Jan Pietersz Sweelinck, de grote componist die daar meer dan twintig jaar woonde. In de Oude Kerk, waar hij als organist werkte en waar hij ook is begraven, onder steen 99, wordt de nagedachtenis aan 'de Orpheus van Amsterdam' tegenwoordig levend gehouden door een borstbeeld. Dit alles is te zien bij een speciaal ingestelde Sweelinck-stadswandeling, waarbij men zich kan indenken letterlijk in de voetsporen te treden van de 450 jaar geleden geboren componist.
De inrichters van het Concertgebouw hadden destijds een goed oog voor de vaderlandse muziekgeschiedenis. De naam van Sweelinck prijkt centraal boven het balkon in een cartouche, geflankeerd door die van zes componerende landgenoten. Daar zitten overigens wel wat Zuidelijke Nederlanders bij, zoals Orlandus Lassus en Jacobus Clemens non Papa.
Het Gesualdo Consort heeft het lumineuze idee gehad Sweelincks werken te combineren met muziek van diezelfde zes componisten. Speciaal voor het jubileumconcert is een tweeduizend kilo wegend orgel uit België naar Amsterdam getransporteerd, dat midden op het podium prijkt. Het Concertgebouworgel is met zijn moderne stemming niet geschikt voor Sweelincks klankwereld.
Die klankwereld is nog steeds fris en toegankelijk, en komt ook in de Grote Zaal opmerkelijk goed tot haar recht, blijkt wanneer de acht zangers van het Gesualdo Consort Psalm 150 aanheffen. De vele instrumenten die in de tekst genoemd worden, zoals trommels, fluiten en doedelzakken krijgen een pakkende vocale uitbeelding. Vervolgens maakt het programma een grote golfbeweging: eerst gaat het terug terug in de tijd naar klankrijke motetten van voorgangers als Wanning en Lassus. Dan voert de reis via Sweelinck en zijn tijdgenoot Cornelis Schuyt, ook een knap componist, naar de zwierige strijkersmuziek van de in Deventer geboren Johann Adam Reincken.
Klavecinist Pieter-Jan Belder en organist Benard Winsemius laten horen hoe Sweelincks fantasie op gang kon worden gebracht door een simpel liedje of zelfs een trapsgewijze reeks tonen. Nog majesteitelijker klinken twee psalmzettingen, voor de gelegenheid opgeluisterd met cornetto's en trombones.
Hier blijkt eens te meer dat Sweelinck niet domweg de beste componist van Nederland is, maar een man van internationaal formaat. En als het op deze manier gebeurt, valt er veel voor te zeggen hem op zijn minst ieder jaar te gedenken.
Trouwens: in de Koestraat, zo viel in de wandelgangen te vernemen, zal binnenkort een Sweelinck-plaquette worden aangebracht.
© Frits van der Waa 2012