de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 januari 2020
Doeltreffende Cruijff-hommage
Un momento dado, door Calefax en de Marinierskapel der Koninklijke Marine o.l.v. Arjan Tien. 10/1, Theaters Tilburg. Nog te zien op 31/1 in Groningen.
De vraag wat voetbal met muziek te maken heeft, gaat in dit stukje niet beantwoord worden. Sinds vrijdag is er niettemin een raakpunt tussen beide takken van sport. Op die dag beleefde Un momento dado, gecomponeerd door Johan de Meij, in Tilburg zijn eerste uitvoering. Er zullen er ongetwijfeld nog meer volgen, want in de wereld van de hafabra (harmonie, fanfare, brassband) is De Meij een componist met een internationale reputatie.
Un momento dado, waarvan de titel verwijst naar een gevleugelde Nederspaanse uitspraak van Johan Cruijff, is een concerto grosso, een vorm waarin een kleine groep solisten het opneemt tegen een groot ensemble. Het kleine groepje is in dit geval het fameuze rietkwintet Calefax en het grote orkest de Marinierskapel der Koninklijke Marine.
Met dit stuk willen Calefax en De Meij een brug slaan tussen kamer- en orkestmuziek. Een blaasorkest heeft in principe met spelers van saxofoon, hobo, klarinet, basklarinet en fagot de vereiste solisten in huis. Bovendien is het stuk zo geschreven dat het ook uitvoerbaar is door de betere amateurorkesten wat niet wil zeggen dat het makkelijk te spelen is.
Wat de Cruijff-hommage ook gemeen mag hebben met de grote voetballer: doeltreffend is ze zeker. De Meijs robuuste toontaal is niet baanbrekend, maar hij weet wel hoe hij een harmonieorkest optimale klanktover kan ontlokken. Syncopisch keffend koper, gestapelde akkoordzuilen van kwarten en kwinten en juichende fanfares zijn een lust voor het oor.
Daartussen mengen zich dan de vijf solisten, nu eens individueel, dan weer collectief, met noten waarin steeds het motief c-a-e-f-a (ontleend aan de naam Calefax) opduikt, Op een gegeven moment werpt het zelfs een knipoogje naar het verwante thema uit Strauss' Till Eulenspiegel. Er is een ietwat langdradige passage waarin de solisten zowel letterlijk als muzikaal quasi-improviserend door elkaar lopen, maar de entree van het orkest voert de spanning dan meteen weer op.
Verrassend zijn dalende tertsketens, die tot tweemaal toe de stevige harmonische basis onder de voeten doen wegzakken, net als een wat langzamer tussendeel, dat door de toepassing van een vijfkwartsmaat een opzwepende stuwkracht krijgt.
Onder de bezielende leiding van dirigent Arjan Tien bracht de Marinierskapel voorts Alborada del gracioso en La Valse van Ravel, arrangementen waarin de lat wel wat hoog ligt voor een orkest dat buiten een harp geen snaarinstrumenten bevat. Debussy's Cathédrale engloutie leende zich er beter voor. Maar niets haalde het bij de souplesse en de buitelkracht die de spelers van Calefax aan de dag legden in hun versie van Rameaus suite La Triomphante.
© Frits van der Waa 2020