Gormenghast van Mervyn Peake geldt
als een
van de
meesterwerken van de fantasy, maar stamt uit een tijd
dat
dat begrip nog uitgevonden moest worden. Sterker nog, de
gebruikelijke ingrediënten van het genre ontbreken
geheel.
Het verhaal speelt zich weliswaar af in een volstrekt
imaginaire
wereld, maar in deze wereld wordt niet getoverd, er komen geen
dwergen of reuzen in voor, de helden zijn geen stoere
zwaardvechters (voorzover er al sprake is van helden), en
zelfs
de scheidslijn tussen Goed en Kwaad is niet altijd even
duidelijk.
Omdat de handeling gesitueerd is in een immens
kasteel, bevolkt door groteske karakters die elkaar het leven
zuur maken, is het boek ook wel eens tot de categorie van de
gothic novel gerekend. Toch dekt ook die vlag de lading
niet. Daarvoor is de kluwen van draden die dit verhaal vormen
te
ingewikkeld. Hier en daar lopen er dunne lijntjes naar
illustere
voorgangers. Het gegeven van een jongen die het in zijn eentje
moet opnemen tegen de rest van de wereld is terug te voeren op
Stevensons Schateiland, een boek dat Peake ongeveer uit
zijn hoofd kende; de nonsensversjes doen denken aan die van
Lewis
Carroll; de karikaturale types met hun krankzinnige namen zijn
vreemde verwanten van Dickens' personages. De monologue
intérieure-stijl die Peake in een van de
hoofdstukken
hanteert wijst erop dat hij ook James Joyce's Ulysses
moet
hebben gelezen.
Dat zijn echter niet meer dan bijklanken in
een epos met een volstrekt individuele toonzetting, waarin
woorden en beelden opeengestapeld zijn als de rotsblokken
waaruit
het slot Gormenghast is opgebouwd. Maar net als het kasteel
zelf
herbergt dit massieve proza onvermoede verrassingen en
verschrikkingen. Gormenghast onttrekt zich aan iedere
categorisatie. Het is eenvoudigweg een uniek boek, net als
Tolkiens In de ban van de ring. Maar Peake's werk heeft
geen navolgers gehad, en dat het maakt het toch iets
unieker.
Hoewel de boeken destijds gunstig werden
ontvangen,
kwam het echte succes (net als bij Tolkien) pas later, aan het
eind van de jaren zestig - te laat voor de schrijver zelf.
Sindsdien is het boek vele malen herdrukt en inmiddels geldt
het
als een klassieker - dat wil zeggen, in Engeland, want in de
USA
is het veel minder bekend.
Mervyn Laurence Peake was niet alleen schrijver, hij was
ook
- en misschien wel allereerst - tekenaar. Vanaf zijn
kindertijd
legde hij zowel de wereld om zich heen als de wereld van zijn
verbeelding op papier vast, en als hij niet genoeg had aan
potlood, inkt, krijt of verf schilderde hij met woorden.
Tekenen
en schrijven lagen voor hem in elkaars verlengde. De
manuscripten
van Gormenghast zijn doorspekt met krabbeltjes, ruwe
schetsen en complete portretten. In een van zijn leukste en
fraaiste boeken, Letters from a lost uncle, een
kinderboek, vormen de tekeningen zelfs een onscheidbaar geheel
met de getypte en handgeschreven teksten.
Toen de
Gormenghast-boeken - intussen al weer een halve eeuw
geleden - in druk verschenen, bevatten ze geen illustraties.
Bij
huidige Engelse edities is dat wel het geval, maar zo heeft de
schrijver het boek niet gedacht. Peake's taal is zichzelf
genoeg.
De krachtige beelden die hij oproept, verraden het scherpe
observatievermogen van de tekenaar, maar tegelijkertijd voeren
ze
de lezer mee in een maalstroom van associaties die alleen bij
een
dichter zouden kunnen opkomen.
Peake was een man met vele
talenten. Te veel misschien voor één mens. Naast
Gormenghast schiep hij een imposant oeuvre, dat ondanks
een zekere wisselvalligheid nog vele andere hoogtepunten
bevat.
Hij werd beschouwd als een van de grootste illustratoren van
zijn
tijd, en ook veel van zijn gedichten zijn alleszins de moeite
waard.
Hij werd geboren in 1911 in China, waar zijn vader
als
missie-arts werkte. Zijn tekentalent trad al vroeg aan de dag.
De
elf jaar die Peake in China doorbracht hebben tal van sporen
nagelaten in zijn werk. Nadat het gezin teruggekeerd was naar
Engeland bezocht Peake een kleine kostschool, Eltham College.
Verscheidene van zijn leraren hebben model gestaan voor de
onderwijzers die in het tweede deel van Gormenghast
optreden. Van 1927 tot 1932 studeerde Peake aan verschillende
kunstacademies. Daarna woonde en werkte hij een jaar lang op
het
kanaaleilandje Sark, waar destijds een kleine
kunstenaarskolonie
gevestigd was.
Ofschoon Peake ook toen al gedichten en
verhalen schreef waren het vooral zijn schilderijen en
tekeningen
die de aandacht trokken. Vanaf 1936 doceerde hij aan de
Westminster School of Art, waar hij Maeve Gilmore ontmoette,
met
wie hij een jaar later trouwde.
De publicatie van
Captain
Slaughterboard Drops Anchor (1939), een door hemzelf
geschreven en geïllustreerd kinderboek was het begin van
zijn faam als illustrator. In de loop van de volgende vijftien
jaar maakte hij illustraties voor meer dan twintig boeken,
waaronder bekende klassieken als Treasure Island, de
Alice-boeken van Lewis Carroll en de sprookjes van
Grimm.
Maar hij hield zich niet uitsluitend bezig met kinderboeken.
Zo
illustreerde hij ook The Rime of the Ancient Mariner,
een
beroemd verhalend gedicht van Coleridge. Uit de tekeningen
voor
dit boek spreekt duidelijk zijn voorliefde voor het grillige
en
het macabere, die ook in de Gormenghast-boeken tot
uiting
komt.
De oorlog brak uit en in oktober 1940, kort na de
geboorte van zijn oudste zoon, moest Peake in dienst. In zijn
vrije tijd werkte hij aan Titus Groan, het eerste boek
over Gormenghast. Peake was niet opgewassen tegen het bestaan
als
militair. In 1943 werd hij afgekeurd en kreeg vervolgens een
baan
als `war artist'. Van de oorlog zelf heeft hij niet veel
gezien.
Pas na de val van de Nazi's werd hij naar Duitsland gestuurd,
waar hij onder andere het concentratiekamp Bergen-Belsen
bezocht.
Het was een aangrijpende ervaring, die zijn neerslag vond in
vele
tekeningen en gedichten, en ook van betekenis is geweest voor
zijn latere werk.
Mede door toedoen van de schrijver Graham
Greene werd Titus Groan in 1946 uitgegeven. Het was een
bescheiden succes. Het boek kreeg lovende kritieken, beleefde
twee drukken en werd ook in Amerika uitgegeven.
Peake
vestigde
zich dat jaar met zijn vrouw en zijn twee zoons opnieuw op het
eiland Sark, waar het tweede deel, Gormenghast,
ontstond.
Het boek werd uitgegeven in 1950 en werd samen met Peake's
gedicht The Glassblowers bekroond met de Heinemann
Award
for Literature.
Het gezin Peake was inmiddels, uitgebreid
met
een dochter, teruggekeerd naar Londen. Het bestaan op Sark
bleek
te geïsoleerd voor een kunstenaarsechtpaar, dat afhankelijk
was
van contacten met opdrachtgevers. De Peakes hadden weinig
zakelijk inzicht en kampten voortdurend met geldzorgen. Zo
kochten ze in 1950 een groot huis in Kent, dat ze na een jaar
weer moesten verlaten omdat het hun draagkracht verre te boven
ging.
Omstreeks deze tijd begon Peake te werken aan een
blijspel, The Wit to Woo, in de hoop dat een succes in
het
theater hem eindelijk uit de financiële nood zou
helpen.
Zijn
volgende roman, Mr Pye, verscheen in 1953. Dit boek,
dat
veel lichtvoetiger van toon is dan Gormenghast, speelt
zich af op het eiland Sark, maar het verhaal en de personages
zijn geheel verzonnen. Het beschrijft de curieuze lotgevallen
van
Mr Pye, een man die een toonbeeld van goedheid is, tot hij op
een
dag tot de ontdekking komt dat er engelenvleugels op zijn rug
groeien. Wanneer hij zijn rechtschapen levenswandel laat
varen,
verdwijnen de vleugels weer, maar slechts om plaats te maken
voor
duivelshoorntjes. De eerste druk van het boek belandde in de
ramsj, maar het beleefde later een revival, in het kielzog van
de
Gormenghast-trilogie.
In 1954 begon Peake aan
Titus
Alone, het derde boek van Gormenghast, maar het
schrijven viel hem zwaar. Hij had last van trillende handen en
concentratieproblemen, wat hij aanvankelijk toeschreef aan
overspannenheid. Maar het bleken de eerste symptomen van de
ziekte die hem op den duur van al zijn talent en zijn
menselijke
waardigheid zou beroven - waarschijnlijk de ziekte van
Parkinson.
Het toneelstuk The Wit to Woo werd
uiteindelijk, na vele afwijzingen, in 1957 op de planken
gebracht, maar leidde niet tot het gehoopte succes. Dat was
een
zware klap voor Peake. Hij stortte in en bracht maandenlang
door
in verschillende verpleeghuizen. Eenmaal thuis slaagde hij er
met
veel moeite in om Titus Alone te voltooien. Het boek
werd
gepubliceerd in 1959, in een enigszins ingekorte versie. Bij
de
heruitgave van 1968 werd het boek aan de hand van Peake's
manuscripten weer in zijn oorspronkelijke staat
hersteld.
Hoewel Peake in de jaren daarop nog enkele boeken
illustreerde en zelfs een begin maakte met een vierde
Titus-boek
(Gormenghast was nooit bedoeld als een trilogie),
maakte
zijn ziekte het werk in toenemende mate onmogelijk. In 1961
maakte hij nog een aantal illustraties bij zijn eigen gedicht
The Rhyme of the Flying Bomb uit 1947, waaraan goed te
zien is hoeveel moeite het tekenen hem kostte. Het is zijn
laatste werk. Hij stierf in november 1968, 57 jaar oud.
De
ironie van het lot wil dat juist toen de
Gormenghast-trilogie een nieuw publiek vond. Mede door
toedoen van zijn weduwe werd ook veel van zijn ongepubliceerde
werk alsnog uitgegeven. Dit alles leidde in 1975 tot de
oprichting van de Mervyn Peake Society, die zich bezighoudt
met
de vele facetten van Peake's werk en leven.
Nu, dertig jaar
na
zijn dood, is de belangstelling voor deze opmerkelijke auteur
groter dan ooit. De Duitse componist Irmin Schmidt schreef een
opera op basis van Gormenghast, die eind 1998 een reeks
opvoeringen beleefde in Duitsland. En sinds de BBC in januari
2000 het nieuwe millenium opende met een vierdelige tv-serie
naar
Peakes meesterwerk ligt Gormenghast weer op het
tafeltje
met de bestsellers.
De Nederlandse vertaling, waaraan ik van 1994 tot 2001 heb
gewerkt, is uitgegeven door Het
Spectrum.