NB Deze pagina is alleen interessant voor degenen die
Gormenghast hebben gelezen
(of eventueel de filmbewerking hebben gezien).
Martijn Adelmund, mijn redacteur bij Het Spectrum, maakte mij opmerkzaam op
de strip Mister Black van tekenaar Griffo en scenarist
Jean Dufaux. "Dat moet je eens lezen," zei hij. "Het heeft heel erg dezelfde
sfeer als Gormenghast."
Natuurlijk heb ik dat gedaan. Tijdens het lezen nam een stijgende verbazing
bezit van mij, die steeds meer omsloeg in onthutsing. Want er was niet alleen
sprake van een verwante atmosfeer, maar van een hoeveelheid overeenkomsten
die werkelijk te groot was om op toeval te berusten - ook al heeft het verhaal
dat Dufaux en Griffo vertellen nauwelijks iets te maken met dat van
Gormenghast.
Ook Mister Black is gesitueerd in een enorm kasteel (dat echter
groeit). De
hoofdpersoon van het verhaal is een weesmeisje, Fanny, wier voogd, lord
Charleston, de slotheer van het kasteel is.
Net als Lord Charleston dragen de meeste personages in dit verhaal de namen van
dansen - op zichzelf een aardige trouvaille. Maar als wij, Gormenghast-kenners,
de verschillende types op een rijtje zetten krijgen we veel
déjà-vu's te verwerken. De gebochelde knecht die het
meisje Fanny verwelkomt doet weliswaar eerder denken aan Frankensteins Igor dan
aan Mr. Flay (Schraap), maar toch. Dan verschijnen er een monsterlijke kok,
(die ons zeer bekend voorkomt), een vriendelijke goeverneur met een magere
gestalte die veel gelijkenis vertoont met dokter Pruimsnerper, en de
excentrieke Lady Habanera, wier geliefde huisdier een dikke Siamese kat is.
Als het meisje Fanny niet zo razend veel op Lewis Carrolls "Alice" leek zouden
we inmiddels geneigd zijn haar als een alter ego van Fuchsia te beschouwen.
Maar daarmee zijn de parallellen nog niet afgelopen - bij lange na niet. Op
pagina 26 vindt Fanny een vreemde jongen in haar kamer, die in haar spullen
snuffelt. Vier pagina's verder doet een aantal vreemdsoortige professoren zijn
intrede. En ook in dit kasteel worden de gedragingen van de personages beheerst
door regels, zij het meer door een wonderlijke etiquette dan door een
stelsel van eeuwenoude rituelen.
Er zijn nog veel meer doublures. Fanny krijgt les in een lokaal dat model had
kunnen staan voor dat van Bellgrove (Bronshout), en (inmiddels niet meer zo
heel erg verbazend) verschijnt er ook een Tweeling ten tonele, geen onnozele zusters
weliswaar, maar twee kwaadaardige broers, Mambo en Tango. Voorts komen we nog
te weten dat om het kasteel een behoeftige bevolking huist, die van tijd tot
tijd met voedsel wordt bedeeld.
En zo kunnen we doorgaan. De slotheer wordt gek, de jongen Twist (Stuurpieks
alter ego) wordt op vreemde wijze aan zijn gezicht verminkt, en ook een
tweepersoons-valpartij vanuit een raam in de slotgracht ontbreekt niet.
De strip is ontegenzeggelijk fraai getekend, er zijn zelfs afbeeldingen die Gormenghast-kenners
met vervoering zouden vervullen, ware het niet dat er hier overduidelijk sprake
is van ordinair parasitisme. Dufaux (de laatste vier letters van zijn naam
spreken al boekdelen) heeft zich doodleuk de setting van Mervyn Peakes
Gormenghast toegeëigend, en op basis daarvan een volstrekt onzinnig
verhaal geconstrueerd. Daarbij heeft hij het origineel zo ver vervormd dat geen jurist gegronde redenen
zal kunnen vinden om hem op plagiaat te betrappen.
Maar wij weten beter.
Ongetwijfeld is het een interessante onderneming om andere albums van deze
scenarist te onderzoeken op vergelijkbare praktijken. Maar och - wat zou het ?
De circa tachtig gulden die ik heb besteed aan de twee delen van Mister
Black is al genoeg weggegooid geld.
Overigens is de tekenaar Griffo (pseudoniem van Werner Goelen) evengoed
medeplichtig aan deze namaak - daarvoor zijn de visuele gelijkenissen
met Peakes boek ál te nadrukkelijk.
[Naschrift: in een inleiding op een latere editie van Mister Black erkent Dufaux (die misschien intussen deze pagina had gezien) schatplichtig te zijn aan Peakes Titus-boeken - maar maakt daar verder zo min mogelijk woorden aan vuil.
|